Waarom doen we wat we doen? Hoe doen we dat?
De visie van het Friesland College / het Talencentrum is niet veranderd de afgelopen jaren, de werkwijze/uitvoering wél zoals je op de vorige pagina hebt kunnen lezen.
Wat is zijn de missie en visie van het Friesland College?
"In het Friesland College zien we ervaringen als basis van je persoonlijkheid en toekomstperspectief. Uiteindelijk is het de praktijk die telt. Relevante kennis is een voorwaarde, maar je hebt de praktijk nodig om tot resultaten te komen. Zo stellen we ons tot doel om studenten op te leiden tot praktische wereldburgers, die in hun vak én in de samenleving goed hun weg kunnen vinden."
- De visie komt neer op: Praktijkgestuurd leren "Waar leren werkt".
Vanuit de beroepsopleidingen makkelijker te begrijpen, zoveel mogelijk ervaringen opdoen binnen een rijke leeromgeving ofwel beroepscontext ofwel sociale context.
Praktijkgestuurd leren is gebaseerd op de sociaal constructivistische leertheorie van Lev Vygotski. Leren is een sociaal proces: "leren met en van elkaar" studenten, docenten en collega's kunnen allemaal van elkaar leren. Leren vanuit vertrouwen, vanuit de zone van naaste ontwikkeling. Daarnaast is deze manier van leren een zelfregulerend, constructief en actief proces: de student heeft de regie en is actief bezig met leren/kennis "opbouwen" Niet iedereen heeft dezelfde leervraag, de leervraag ontstaat n.a.v. bepaalde ervaringen en kan voor iedere student anders zijn.
Vanuit het TC bekeken, is de term praktijkgestuurd leren iets lastiger in te vullen. Sommige docenten zien dit ook als de taal toespitsen op het beroep. Andere docenten zeggen dat het "doen van de taal in eentalige omgeving samen met anderen" de praktijk is van het MVT leren. Wat mij betreft is het een combinatie van beide.
Wat zie je ons dan doen? Wat zie je de student doen?
(In het ideale geval)
Je ziet ons in werkplaatsen van (het liefst) 3 uren werken met 3 docenten. We zitten veelal in de openruimte, niet per sé in lokalen. Wij zullen weinig klassikaal en weinig docentgestuurd bezig zijn, wellicht in de workshops meer. Wij verzorgen workshops als studenten die bij ons aanvragen naar aanleiding van bepaalde feedback/leervragen of als wij constateren dat dit is wat de studenten nodig hebben. Workshop kunnen zowel in lokalen als in de openruimte gegeven worden. We zullen veel met elkaar overleggen en afstemmen tijdens de les. We zullen ook wat vaker moeten improviseren aangezien de lesinhoud voor een groot gedeelte niet van te voren vastligt. Je zult ons veel zien coachen, vragen stellen, aanwijzingen geven, richting geven. Je ziet ons gedrag corrigeren, studenten motiveren, complimenteren óf als het nodig is zullen we studenten vragen om te vertrekken. Het is trouwens niet zo dat we nooit meer iets uitleggen, dus ook dat zul je ons zien doen, aan één student, of aan een groepje studenten. Je ziet ons in kleinere groepen (peer)feedback geven aan studenten, dit kan mondeling en/of schriftelijk. De studenten verzamelen deze feedback voor hun portfolio. Aan het begin van de les inventariseren we samen met de studenten, welke plannen/leerdoelen zij hebben voor die dag. De studenten kiezen elk (bewust!) hun eigen opdrachten/leerdoelen/ vaardigheden voor die dag. Ze zijn actief bezig met hun opdrachten. Ze weten wat ze moeten doen. Ze durven ons vragen te stellen als ze vastlopen en ze werken daar waar mogelijk samen en helpen elkaar/vragen elkaar om hulp en geven elkaar feedback. Wij nemen geen toetsen af voor een cijfer tijdens onze lessen. Alle activiteiten zijn om te leren. Aan het einde van de les vullen de studenten hun logboek in en blikken we terug: wat heb je gedaan? Hoe ging dat? Hoe heb je het aangepakt? Wat ging goed, wat minder goed? Wat heb je geleerd? Waar ben je trots op? Je hoort ons veel in de doeltaal spreken en studenten doen hun best om zoveel mogelijk in de doeltaal te antwoorden. Uiteindelijk gaan de studenten- ieder volgens zijn/haar eigen tijdspad - vol vertrouwen en kansrijk het examen in. Dan mogen ze verzilveren wat ze in de lessen en in hun portfolio al hebben aangetoond.
Afbeelding: Friesland College
Simon Sinek
https://simonsinek.com/wp-content/uploads/2022/04/Icons_Golden-Circle-Organization.png
Wat zie je écht gebeuren in werkplaatsen? "Do we practise what we preach?"
Natuurlijk verloopt niet alles volgens het ideaal. Er zijn verschillende zaken waar docenten en studenten tegenaan lopen. Deze wil ik hieronder graag benoemen en verklaren vanuit de modellen van de vorige pagina (De drieslag van Biesta, de zone van naaste ontwikkeling van Vygotski en het CAR-model van Stevens) Ook wil mijn visie hierop geven en hoe ik hierin handel. Het gaat hierbij met name om de wat ik zie gebeuren in de werkplaatsen Duits waarbij ik betrokken ben, en ik stel het wellicht iets ongenuanceerd.
Waar lopen docenten en student tegen aan?
We - docenten en studenten - lopen er onder andere tegenaan, dat we verschillende verwachtingen hebben van het onderwijs en van elkaar.
Wij - de docenten- veronderstellen studentgestuurd onderwijs, en hebben daarbij bepaalde verwachtingen van de student:
Een student, die weet wat hij/zij te leren heeft en zijn/haar eigen pad kiest, die actief en doelgericht aan het werk gaat. Een student die leerstrategieën beheerst en die over metacognitieve vaardigheden beschikt om bewust keuzes te maken en zichzelf bij te sturen. Een student die gemotiveerd is om zichzelf te ontwikkelen en die een portfolio opbouwt. Studenten die vertrouwen hebben in zichzelf en de anderen (docenten en medestudenten), en dus open staan voor feedback en vragen durven te stellen.
Onze studenten komen binnen met de verwachting, dat er docentgestuurd onderwijs zal worden gegeven. Zij verwachten met hun "eigen klas"(samenstellingzoals in de opleiding) les zullen krijgen in een lokaal, met een boek, waarbij ze (overwegend) allemaal aan de zelfde opdrachten zullen werken. Onderwijs waarbij de docent de lesinhoud bepaalt en ze vertelt wat ze moeten doen en hoe ze dat moeten doen. Een docent die uitleg geeft, die antwoord geeft op zijn/haar vragen een docent die toetsen en cijfers geeft. En ze verwachten (hopen op) een docent die hen ziet, die interesse toont en die hen weet te motiveren.
Wij vertellen aan de start van de werkplaatsen de nieuwe studenten altijd over onze werkwijze, dat deze anders is dan ze gewend zijn, en waarom we dat zo willen. Ze begrijpen, het, ze knikken, en uitspraken als "ieder leert in zijn/haar eigen tempo en op zijn/haar eigen niveau" klinkt ze als muziek in de oren.
Toch lopen we vast, er wordt namelijk niet aan de verwachtingen voldaan en zowel studenten als docenten raken gefrustreerd.
Hoe uit zich dit? Studentengedrag: niets/weinig doen, geen vragen stellen. Docentengedrag: er bovenop gaan zitten of juist terugtrekken/afwachten - waarbij we kennelijk niet de juiste dingen doen, de juiste vragen stellen. We verliezen het contact.
Wij- docenten - gaan er ten onrechte van uit dat studenten weten wat ze te leren hebben. Ze zijn immers beginners, en beginners weten niet wat ze niet weten. Wij als experts zouden dit wel moeten weten, maar nemen vaak alsnog te grote (denk)stappen. Ook gaan we er ten onrechte vanuit, dat studenten al over metacognitieve vaardigheden beschikken. We zien studenten die "niets doen" te vaak als "niet gemotiveerd" en "lui" of "onwillend". We De interpretatie van de visie, zorgt - in mijn optiek - voor een denkfout en daarbij horend gedrag, namelijk: Het initiatief moet bij de student vandaan komen, dus wij doen geen stap naar voren, ofwel: wij stappen niet over op meer docentsturing.
Wat gebeurt hier volgens het CAR-model van Luc Stevens, de zones van ontwikkeling volgens Vygotski en de Drieslag van Biesta:
De studenten ervaren te veel autonomie, ze weten niet wat, hoe en waarom ze te leren hebben. Dit resulteert in niets doen of het doen random/betekenisloze opdrachten.
Deze manier van werken zorgt ervoor dat studenten geen successen ervaren, en dit ondermijnt het gevoel van competentie.
Ik snap het niet, ik kan het niet! Studenten komen in de zone van vervreemding terecht. Als de relatie tussen docenten en studenten goed is, dan is er vertrouwen in elkaar en dan kan de juiste interactie/interventie het vertrouwen van de student in zichzelf herstellen en leren weer mogelijk maken. Helaas constateer ik , dat de verbinding/relatie bij ons te wensen over laat. We bieden te weinig (juiste) ondersteuning. Dit begint volgens mij met oprechte interesse in de persoon, en vervolgens, het aanpassen van onze werkwijze aan dat wat de studenten nodig heeft om verder te komen. De focus ligt alsnog te veel op kwalificatie, op wat je als student produceert in plaats van welke persoon er in deze student schuilgaat. Ook wij bevinden ons dus in de zone van vervreemding door vast te houden aan "de visie".
Ik sta nog steeds achter onze visie, maar niet achter het dogmatisch vasthouden aan onze visie. Het heeft namelijk een paradoxaal gevolg: vasthouden aan de visie betekent dat we de studenten verliezen, en niet zullen bereiken wat we voor ogen hebben! We zijn voor mijn gevoel helemaal niet formatief bezig, we komen er niets eens aan toe! We do not practise what we preach!
In het boek Didactisch Coachen staat hierover hetvolgende (aldus Luc Stevens): "Didactisch Coachen staat of valt met een hoogwaardig interactie proces tussen leraar en leerling(en). Je kunt vragen stellen en/of feedback geven aan leerlingen, maar als je dat doet vanuit een slechte communicatieve basis, heeft dat niet zoveel impact. ..... Dat lukt alleen als de leraar kan vertragen, als de leraar echt aandacht heeft voor de leerling en zich kan verplaatsen in wat de leerling meemaakt...Leerlingen hebben direct door of er een leraar binnenkomt of een vak"
W. Peters (2020) zegt het volgende in het artikel "Scaffolding en Formatief evalueren" op www.vernieuwenderwijs.nl
"Scaffolding is het aanpassen van je onderwijs zodat leerlingen op het juiste niveau worden ondersteund: zij krijgen voldoende ondersteuning om iets te doen, maar krijgen in toenemende mate meer zelfstandigheid om het zelf te doen (fading). Het staat ook wel bekend als de ‘zone van naaste ontwikkeling’ van Lev Vygotsky."
Er is vanwege situaties, zoals die zich ook bij ons in de werkplaatsen voordoet, kritiek op het sociaal constructivisme. Maar wie heeft eigenlijk gezegd, dat je meteen bij complete zelfregulatie/zelfsturing moet beginnen? Als het allemaal gaat om ontwikkeling, om formatief handelen, laten we dan alsjeblieft beginnen met meer docentsturing als dat is wat de studenten nodig hebben en van daaruit samen doorgroeien. Wat mij betreft is onze visie het startpunt en een mooi streven, maar daar tussenin kan ik als expert afstemmen en aanpassen - met de visie als compas voor mijn handelen.
Andere gevolgen van ons onderwijs om rekening mee te houden/zaken die ik anders zou willen zien:
Het is een behoorlijke cultuurschock die studenten beleven. De studenten komen naar het Talencentrum om Duits te leren, maar moeten zich simultaan een nieuwe manier van leren eigen maken én wij veronderstellen dat ze bekend zijn met de beroepssituaties waarin wij ze laten werken, dit is echter nog niet zo! We staan hier te weinig bij stil, en geven te weinig tijd om te wennen en te leren leren, strategieën te ontwikkelen en een beeld te vormen van hun beroep. Laten we hier ook "in de vertraging zit de versnelling" toepassen, net als bij: meer aandacht voor de persoon!
Het gebruik van de doeltaal doet sommige studenten acuut in de paniekzone schieten, anderen die niet in de paniekzone schieten, moeten wel heel erg hun best doen om alles te begrijpen. Gevolg voor beide: snelle/continue overbelasting van het werkgeheugen. Ook de nieuwe manier van leren is een extra belasting voor het werkgeheugen. (Cognitive Load Theory, John Sweller, 1988) Er wordt minder/niets meer opgenomen, het leren stagneert.
Zelf keuzes maken kan betekenen, dat je niet samenwerkt met je vrienden, omdat die wat anders te leren hebben. Onze visie is van en met elkaar leren, niet per sé van en met je vrienden leren. Voor onze doelgroep echter wél van invloed op het maken van hun keuzes .
Van en met elkaar leren, komt wat mij betreft te weinig naar voren in onze werkplaatsen. Het zijn vooral individuele keuzes/opdrachten. Met name lezen en luisteren worden zelfstandig gedaan, docenten en andere studenten zijn niet betrokken bij het proces. Juist dat om dat proces en de strategieën bij lezen/luisteren gaat het volgens mij. Daarnaast zouden we juist bij het samen hetzelfde lezen en luisteren ook kunnen werken aan de relatie, aandacht kunnen geven aan de persoon. Ook is het efficiënter: Er is nu zoveel versnippering door alle individuele opdrachten, dat het hollen of stilstaan is in de les wat betreft het geven van feedback. Zélfs met drie docenten! Drie docenten: onze kracht en de valkuil, we kunnen elkaar versterken in de goede dingen, maar elkaar ook onbewust ondermijnen.
"Sandkasten" van Ursus Wehrli
De Zandbak van Ursus Wehrli illustreert wat wij willen in het Talencentrum:
Leren is niet lineair, Leren is spelen en iets maken....
... En tóch wordt er niet gespeeld...
Want het is voor de studenten geen zandbak maar een woestijn, één grote zandvlakte , zonder de bekadering/begrenzing, die studenten nodig hebben om doelgericht te kunnen werken , om hun aandacht te kunnen richten , om te leren in plaats van "te verzanden".
Dit is de Padlet presentatie die ik samen met Ineke Leeuw heb gemaakt voor de interne audit in december 2021.
Een kleine herhaling van wat ik al geschreven heb, maar toch, ter illustratie.
Toen ik begon met werken op het Talencentrum, had ik erg weinig ervaring in het onderwijs. Ik viel met mijn neus in de boter met een co-teach-team van vier jonge, enthousiaste maar onervaren/beginnend docenten - ikzelf inclusief - en een grote groep (50) studenten, die door collega's als "lastig" werden ervaren.
Voor mij was het geen zandbak, eerder een oceaan, waar ik moest watertrappelen om boven te blijven. Achteraf de beste "on the job training" die je kunt bedenken. Ik wist niet hoe de examens eruit zagen, en wanneer was iets op niveau? Hoe maak je zelf passende lesmaterialen? (Kwaliteitsbesef) Hoe ga je überhaupt met pubers om? Orde houden? Maar ik ben niet autoritair genoeg, maar dat wil ik ook niet, en misschien hoeft dat ook niet. Hoe blijf ik mezelf binnen mijn rol als docent/coach? Co-teachen, wat een luxe met z'n vieren? Maar al die overlegtijd? Begrijpen we elkaar goed? Irritaties, we ondermijnen elkaar ongewild/onbedoeld.
Ik begon bij "Wat moet ik doen?" daarna kwamen pas het "hoe" en het "waarom".... Ik ben er ondertussen achter, dan mijn persoonlijke drijfveren goed passen bij de visie van het Talencentrum. Veel van de door mij gemaakte keuzes, werden hier onbewust door beïnvloed. Ik ben nu meer in staat, om die keuzes bewust te maken op basis meerdere ervaringen en van theorieën die ik aangeboden heb gekregen. Van het waarom steeds weer opnieuw naar het hoe dus.
Ik heb een aantal jaren klassikaal en docentgestuurd lesgegeven binnen het talencentrum... Geheel tegen de visie? Nee! Ik heb op deze manier mezelf als docent kunnen ontdekken en ontwikkelen, vertrouwen kunnen opbouwen om ook te kunnen "loslaten" binnen de huidige werkplaatsen. En ook binnen docentgestuurde lessen is er ruimte voor het sociaal constructivisme. (Zie enquête Cosmo). Volgens mij is dat de visie ;)
Op dit moment, loop ik wel tegen een aantal zaken aan binnen de werkplaatsen, zoals eerder op deze pagina beschreven. Het maakt dat ik veel met het hoe en waarom bezig ben. Ik merk dat ik niet zo dogmatisch ben als sommige collega's. Om voor de studenten op één lijn te zitten en elkaar niet te willen ondermijnen, ben ik hier een poosje in mee gegaan. Maar het schuurt. Ik kan zo niet langer mezelf zijn in de werkplaatsen. Dit is niet wie ik ben en waar ik voor sta. Tijd voor mij om gelijkgestemden te zoeken, van gedachten te wisselen en een manier te vinden, die niet alleen voor mij werkt, maar óók voor de collega's die iets "strenger in de leer" zijn. Ik hoop die manier(en) te vinden en het effect ervan te bewijzen in mijn praktijkonderzoek.
Mijn drijfveren, volgens het Pedagogische Prioriteitenspel, en ook logisch ter verklaren gezien mijn eigen (leer)ervaringen.
Bronnen
Koersplan Friesland College 2019 - 2022. (z.d.). Geraadpleegd op 4 januari 2023, van https://www.frieslandcollege.nl/media/2170/koersplan-friesland-college-2019-2022.pdf