Welkom op mijn website.
Wie ben ik?
Mijn naam is Rixt Kiestra, ik ben 41 jaar
en ik woon samen met mijn vriend en
zoontje van 3 jaar in Zwolle.
Mijn hobby's?
Reizen, talen leren, koken, dansen!
Ik ben sinds oktober 2015 werkzaam op het Talencentrum van het Friesland College. Ik werk hier als docent/praktijkexpert Duits en Spaans. In mijn tweede werkzame jaar, heb ik het PDA traject gevolgd. In het najaar van 2020 ben ik gestart met het PDG-Traject. Hiervoor heb ik allerlei verschillende opleidingen gevolgd en (werk)ervaringen opgedaan.
Hieronder de Padlet van mijn Startgesprek en de reflectie op het startgesprek. Enkele afbeeldingen uit de Padlet licht ik hier uit.
Startgesprek op 13 november 2020: Rixt Kiestra, Tabitha Schnater, Ineke Leeuw
Ik verwijs graag naar mijn Padlet voor de ondersteunende beelden, maar hier in geschrift een samenvatting van de Padlet en het gesprek.
Ik heb zelf vele opleidingen bezocht, sommige "succesvol" afgerond, sommige niet. Geen diploma, betekent voor mij overigens niet "niets geleerd!" De laatste opleiding "PDA"' heb ik succesvol afgerond. Mijn eerdere ervaringen maakten, dat ik een zekere prestatie-angst had, en geen fan ben van cijfers geven. Dit bepaalt mijn visie op onderwijs.
Ik ben iemand die leert van ervaringen opdoen. Zo heb ik ook veel geleerd buiten school om, tijdens mijn buitenland reizen/stages/ werk in het toerisme. Theorie krijgt pas écht betekenis na de ervaring.
Mijn valkuilen: betrokkenheid & verantwoordelijkheidsgevoel.
Inspiratie: Het leiderschapsmanifest van Brené Brown.
Ik vraag mij af waarom het onderwijs door de jaren heen (en ondanks vele vernieuwingen) in de basis niet veranderd lijkt te zijn. Hoe komt dat, waarom doen we wat we doen en kun je vernieuwen als je uit een oud systeem komt? Moet niet het hele systeem vanaf de basis op de kop, kunnen we oude patronen loslaten? Doen we dat wat wij zeggen als visie te hebben?
"Can I practise what I preach?"
Verder leer ik door eerst te divergeren en dan te convergeren en autonomie is voor mij belangrijk.
- Hoe is het goed voor jou?
Ik heb afgezien van bovenstaande niet veel nodig. Op tijd hulp vragen en af en toe iemand die me helpt te focussen, of die zegt: "zo is het goed" (het hoeft niet perfect), om de balans te bewaren.
- Hoe gaan we nu de context van het traject inrichten?
Ik mag heerlijk gaan verdwalen in mijn zelfgekozen literatuur (zie Padlet), dan komt het geschikte onderzoeksonderwerp vanzelf. Ik zal de maximale tijd die voor het traject staat gebruiken.
- Met wie ga je aan de slag en waarmee ga je aan de slag op de afgesproken momenten bij zowel de opleider als de werkgever?
Ik kan zelfstandig aan de slag met lezen, met Ineke Leeuw zal ik om de week gesprekken hebben. Waar nodig zal ik de hulp van Tabitha vragen. Ook spreek ik regelmatig af met de leergroep.
Ondertussen ben ik op het Talencentrum van het Friesland College al een aantal jaren op mijn plek. En dat zegt veel! Ik had eerder namelijk best "bindingsangst" wat banen betreft. Het fijne aan deze werkplek en het PDG-traject is, dat ik kan werken en me kan ontwikkelen op een manier die bij mij past: vrijheid/autonomie, creativiteit, dwalen, ontdekken... Voorheen had ik moeite om theorie en praktijk aan elkaar te koppelen, maar nu doe ik continue ervaringen op en zie ik continue verbanden.... De volgende 3 afbeeldingen maken duidelijk hoe ik zelf het onderwijs heb ervaren (te kwalificerend, weinig autonomie, en wat kan ik nu eigenlijk/wie ben ik nu eigenlijk o.b.v. mijn cijfers?) en hoe ik nu zelf naar onderwijs kijk. Hoe ik dit hoop vorm te geven voor en uit te dragen naar mijn studenten. Want onderwijs is meer dan alleen kwalificatie, en laten we alsjeblieft niemand verliezen in de paniek zone!
"De Zone van naaste Ontwikkeling" van Lev Vygotski
"CAR Model" van Luc Stevens
"De Drieslag" van Gert Biesta
Wat voor onderwijs wil ik voor mijn studenten?
Onderwijs waarbij ervaringen het uitgangspunt zijn, vertrouwen en vrijheid om te kiezen wat op dat moment je interesse heeft. Een avontuurlijke reis (het leerproces) naar een aantal mooie bestemmingen (leerdoelen) in goed gezelschap (docenten en medestudenten). Af en toe op de verkeerde trein stappen maar door effectieve feedback weer op het juiste spoor komen. En soms blijken de verschillende bestemmingen meerdere verbindingen naar elkaar of juist naar hele verrassende andere bestemmingen te hebben. Op de ene plek blijf je wat langer hangen dan op de andere, en dat is prima. Allemaal goed, zolang je al je ervaringen koestert en ze er toe doen - Ervaringen en kennis voor het leven, niet alleen voor een diploma.
Waar werk ik? Toen en nu....(en de tijd daarvoor even buiten beschouwing gelaten)
Toen ik in oktober 2015 bij het Talencentrum begon, kwam ik in een tweetalige co-teach setting terecht. Dit gold toen nog niet voor alle collega's die bij ons werkten en nog niet voor alle opleidingen die ons Talencentrum bezochten. Er waren best nog wat homogene lesgroepen =een groep studenten van één bepaalde opleiding, van hetzelfde cohort voor één taal met één vaste MVT docent. Verder kwamen deze groepen voor een vooraf vastgestelde periode/ vaste trajectduur naar het Talencentrum. Bijvoorbeeld: de hele groep komt 3 jaren naar het Talencentrum, aan het einde van de rit, doet iedereen examen (summatief).
(Een klein deel rondde formatief af). De MVT stonden gewoon weg in het rooster van de student, en de student werd automatisch opgegeven voor het examen aan het einde van de rit, ongeacht presentie, inzet en ontwikkeling, kennen/kunnen. Dit leidde tot lage opkomst in de lessen en veel no-shows bij de examens. In het Talencentrum werkten we niet met een methode/boeken, wij ontwikkelden onze lesmaterialen zelf. Uitgangspunt hierbij is het kwalificatie dossier, maar verder waren we vrij om hierbij opdrachten te maken, passend bij de leervragen van de studenten, de actualiteit en ook bij de eigen interesses en voorkeuren van de docent zelf. Studenten hadden een portfolio, waarin ze alle uitgevoerde opdrachten + ontvangen feedback verzamelden. Nog niet alle docenten werkten "digitaal", die hadden een grote map met opdrachten op papier. Sommige bepaalden grotendeels voor de studenten welke opdrachten ze moesten doen. Andere boden een "keuzemenu" aan, zodat de studenten zelf konden kiezen welke opdrachten ze wilden doen. Andere docenten boden de opdrachten online aan, toen nog op een Google Drive. De groepsgroottes konden enorm verschilden. Soms was er een lesgroep bestaande uit 8 studenten, maar er waren er ook van 25 of meer. De ene baan was de andere niet. Verder luidde het devies: Doeltaal is Voertaal, dus vanaf de eerste les werd er zoveel mogelijk in de doeltaal gesproken: complete onderdompeling. Verder werden er tot aan het examen geen toetsen voor een cijfer afgenomen, de lessen waren om te leren & ontwikkelen, ofwel: formatief. Een les in het Talencentrum duurde 3 klokuren/ één dagdeel, enkele groepen (meestal BBL of Cosmo) kwamen voor 1,5 uur naar het Talencentrum.
De co-teach setting waar ik in 2015 en 2106 lesgaf, was als volgt:
Studenten Cosmo (leisure) kwamen voor 3 uren naar het Talencentrum, waar zij Engels en Duits tegelijkertijd kregen aangeboden. Er waren 2 docenten Engels en 2 docenten Duits aan de groep gekoppeld. Het begeleiden op de werkvloer deden we met z'n vieren. We verzorgden per taal ook workshops waar studenten op konden inschrijven. De studenten konden kiezen met welke taal ze wilden beginnen. Idealiter, kon de student zijn/haar tijd zo verdelen, dat hij/zij voor de taal die de meeste aandacht behoefte, ook meer tijd kon nemen tijdens deze lessen. Helaas gebeurde vaak het omgekeerde: studenten kozen de taal die ze leuk vonden/al goed beheersten. Dit heeft er uiteindelijk voor gezorgd, dat Duits en Engels weer gesplitst werden en elk voor 1,5 uur op het rooster stonden. De co-teach duo's bleven voor deze groep bestaan. Cosmo was de enige opleiding die per periode een vaste lesinhoud + formatieve toetsen voor een cijfer eiste, geheel tegen de visie van het Talencentrum. En laat ik in mijn eerste jaren aan Cosmo 1, 2 en 3 les te hebben gegeven. Mijn werkcontext was tussen 2017-2020: Een homogene lesgroep, samen met één co-teacher, klassikale, docentgestuurde lessen, en elke periode toetsen afnemen.
Algemene ontwikkelingen en discussies tussen 2015-2022:
- Alle materialen moesten gedigitaliseerd worden , we creëerden per taal een bronnenbank met opdrachten voor alle vaardigheden.
- Microsoft Teams werd geïntroduceerd, en alle docenten werden geacht hiermee te werken. Het Talencentrum had hierin een voortrekkersrol binnen het FC.
- "Bring your own device" en "paperless school" studenten mochten geen opdrachten op papier meer maken. Hele discussies over gehad, wat beter is voor het leerproces. Wat mij betreft weer handgeschreven op papier.
- De invoering van de keuzedelen en daarmee een enorme groei van het aantal studenten Spaans, en de invoering van Fries in het Talencentrum.
- Covid Pandemie en lockdown en online lessen in Teams! Gelukkig werkten de meesten van ons al in Teams, maar we hebben in korte tijd veel bijgeleerd. Naast teams gebruikten we: MentiMeter, Padlet, LessonUp, Nearpod, WordWall, Quizlet, Kahoot en Quizizz. Lage presentie, weinig zicht op hoe het met student gaat, alle opdrachten online, erg individualistisch.
- Na een rare afsluiting van het studiejaar 2019/2020, besloten wij om in 2020/2021 in trio's online les te gaan geven in werkplaatsen. Het was namelijk best eenzaam in je eentje online. Met 3 docenten hadden we ook de kans om te rouleren als we wel in kleine groepjes naar school mochten komen. Zowel docenten en studenten zouden in toerbeurten naar school komen. En daarnaast zouden we met z'n drieën onze visie beter tot uiting kunnen laten komen. Hieronder "ons plan" voor hybride lesgeven in schema, intellectueel eigendom van Ineke Leeuw-Konter.
Afbeelding & Idee: Intellectueel eigendom van Ineke Leeuw-Konter.
De blauwe cirkels zijn de online werkplaatsen (meestal 2 Engels & 1 Duits gelijktijdig) , waar we trio-teachen, met 1 docent op 15 studenten. Hierbij rouleren we, we werken niet met vaste subgroepen. De rode cirkel staat voor de studenten en docenten die op dat moment naar school mogen/kunnen komen voor fysiek onderwijs. Zij vormen weer een werkplaats op zich, waar de samenwerking kan worden gezocht.
Trio-teaching waarborgt de visie, geeft ons de kans om:
te variëren, maatwerk te leveren, te kunnen samen leren en samen werken, te werken aan metacognitieve vaardigheden en "do to learn".
Want met 3 kun je veel meer! Je versterkt elkaar!
Nu: studiejaar 2022/2023
Ondertussen zijn we van fysiek onderwijs naar online onderwijs gegaan en weer terug naar overwegend fysiek onderwijs.
Hoe ziet het onderwijs in het Talencentrum er nu uit? De visie is dezelfde gebleven, en we werken nog steeds niet met boeken.
Onze lessen heten nu "werkplaatsen", en we doen aan trio-teaching. Wij houden zo lang mogelijk aan deze trio's vast, omdat de kracht van drie zoveel mogelijkheden biedt. In gevallen waar de opkomst van de studenten tegenvalt, doen we aan duo-teaching. Kortom: één docent op een groep, komt niet meer voor! Groepsgroottes variëren ook niet meer zo erg, we hebben grotendeels zelf in de hand, hoeveel studenten zich voor de werkplaatsen kunnen schrijven.
De werkplaatsen zijn overwegend heterogeen. Dat wil zeggen, niet meer allemaal studenten vanuit één opleiding en één studiejaar, maar juist verschillende opleidingen en leerjaren door elkaar.
Ook hebben we bijna overal de vaste trajectduur losgelaten. Studenten kunnen examineren/afronden op het moment dat ze hier aan toe zijn. Het portfolio heeft hierdoor ook eindelijk écht de functie,en waarde die wij het hiervoor al eerder wilden geven:
Het portfolio laat de ontwikkeling van de student zien, en geeft student en docenten inzicht in waar de student staat.
Als de student met zijn/haar portfolio tijdens een gesprek met de docent kan aantonen dat hij/zij op niveau is, dan krijgt de student akkoord om zichzelf in te schrijven voor de examens. In geval van formatieve afronding krijgt de student een taalverklaring, op basis van het portfolio. De lessen MVT staan niet meer voor alle groepen "zomaar in het rooster". Voor een groot deel van de studenten geldt, dat zij zichzelf mogen aanmelden voor de werkplaatsen. Zij hebben hier dus de vrijheid om te kiezen voor een moment in het schooljaar/in de week, dat het hun ook echt past. Gevolg voor examens en presentie in de lessen door deze aanpakken: minder no-shows bij examens en hogere presentie en betrokkenheid bij de lessen.
"Wat te wensen overhouden"
Helaas geldt bovenstaande nog niet voor alle opleidingen, dus we krijgen we tóch nog een aantal opleidingen als hele groep in een werkplaats, naast de studenten die zichzelf hebben opgegeven. Dit werkt ondermijnend, zo krijgen we subgroepen. Een andere ondermijnende factor is, dat er steeds meer 1,5 uurs groepen komen, die dan ofwel het eerste of het tweede deel van een werkplaats bijwonen. Dit zorgt voor veel onrust, en haalt docenten en studenten van de 3 uurs werkplaatsen uit de flow, weer zijn er subgroepen. Verder betekent een 1,5 uurs groep, voor de studenten dat zij de helft minder tijd aan MVT kunnen besteden, terwijl de eisen gelijk blijven! Dit is natuurlijk niet wenselijk!
Laatste ontwikkelingen:
Vakdidacticus Sebastiaan Dönszelmann heeft onderzoek gedaan naar de effectiviteit van doeltaal gebruik in de les, en wat blijkt?
Het devies doeltaal-voertaal, blijkt achterhaalt. Er vindt nu een verschuiving plaats naar doeltaal-leertaal.
In de tijd van online lessen, zijn we gebruik gaan maken van het "logboek". Aan de hand van het logboek kan de student terugblikken en vooruitblikken en plannen maken voor de komende/huidige les. We nemen dan ook altijd tijd aan het begin en einde van de les om iedereen hiernaar te vragen. Het is de bedoeling dat de student zo sturing geeft aan zijn eigen leren. Op het logboek staan de volgende vragen:
Wat ga ik vandaag doen? Wat heb ik gedaan? Wat heb ik geleerd? Wat ga ik de volgende keer doen? Wat doe ik in de tussentijd? Opmerkingen/wensen/feedback.
Terugblikken en vooruitblikken doen we altijd met de gehele groep in een kring. Dit verloopt nog niet zoals we hoopten. Het neemt te veel tijd in één grote groep, studenten en ook wel docenten voelen zich oncomfortabel, en verder dan het WAT komen we niet, terwijl we juist ook naar het HOE en WAAROM toe willen. We gaan binnenkort experimenteren met andere vormen.
Onder het kopje Visie, zal ik wat dieper ingaan op onze huidige werkwijze.
Om hier af te sluiten plaats ik enkele "sfeerimpressies" van mijn werkplek, collega's en enkele inspiratiebronnen.
Promovideo voor het Talencentrum
Ons Team in Heerenveen
Op de startpagina heb je een aantal "quotes" kunnen lezen, die voor mij de rode draad vormen tijdens het hele PDG-traject.
Waarom "Practise what you Preach"?
Ik geloof in de visie van het Friesland College & het Talencentrum!
Alleen loop ik er tegenaan, dat studenten om boeken en cijfers vragen, en een ander beeld hebben van wat een "goede docent" is.
Omgekeerd hebben wij ook andere verwachtingen van onze studenten...
We zijn allemaal "producten" van de maatschappij waarin we leven, de tijdsgeest....
Is het dan mogelijk om het écht anders te doen? En hoe krijg ik een ander daarin mee? Als ik zeg, dat ik inzet en leerproces belangrijker vind, dat het halen van hoge cijfers - draag ik dit dan ook écht uit in al mijn gedragingen? Als ik zeg, dat fouten maken niet erg is, dat dit zelfs nodig is om verder te komen in het leren. Leef ik dit dan ook voor? In het Talencentrum vormen verschillende generaties afkomstig uit verschillende landen een team, en we geven les in trio's. Doen wij echt wat we zeggen?
Een positief antwoord op deze vragen is voorwaardelijk voor het laten slagen van onze visie en missie!
En met deze vragen in het hoofd, begon ik aan mijn PDG-traject. Ik heb vele uitstapjes gemaakt, in gedachten ben ik zelfs al een eigen basisschool begonnen...
.... en zo maakte ik ook een uitstapje naar een studieboek van mijn schoonmoeder, een boek dat zij moest lezen op de academie voor lichamelijke opvoeding:
Janssen, J. & Visser, S. (1963). Van Plato tot Decroly: studieboek der historische pedagogiek. Muusses.
Onderwijs in Sparta & Athene versus de missie van het Friesland College
... En in dat boek werd het onderwijs in Sparta & Athene beschreven. Het oude Griekenland, de bakermat van ons Europese onderwijs.
Waartoe dient ons onderwijs? In Sparta en Athene wilde men (o.a.) opleiden tot staatsburgers, het Friesland College wil opleiden tot praktische wereldburgers. In het oude Griekenland was men net als wij nu "product" van de maatschappij en de tijdsgeest, alleen moest hier alle persoonlijk belang wijken voor het belang van de staat. Ondanks de roerige tijd waarin wij nu leven, waar complottheorieën wellicht anders doen denken, durf ik nu toch wel te stellen, dat ik blij ben, dat er in onze tijd wél ruimte en vrijheid is voor persoonlijk belang! Laten we die ruimte en vrijheid ook geven in ons onderwijs!